Schouder impingement syndroom
Wat is schouder impingement?
Met schouder impingement bedoelen wij inklemming van bepaalde structuren in het schoudergewricht. Er zijn verschillende structuren die ingeklemd kunnen raken zoals de slijmbeurs (subacromiale bursa) en de rotator cuff spieren (de stabiliserende spieren van het schoudergewricht). De inklemming vindt plaats tussen het bovenarmbot (humerus) en het schouderdak (acromion) wanneer de arm bepaalde bewegingen maakt zoals naar boven (elevatie).
Het schoudergewricht bestaat uit een bol (kop van de bovenarm) en een kom (het schouderblad). Net boven de kop en de kom bevindt zich een botachtig uitsteeksel: het schouderdak (acromion). Onder het acromion liggen de slijmbeurs (subacromiale bursa) en de pezen van de belangrijke rotator cuff spieren. Een slijmbeurs zorgt ervoor dat er geen frictie ontstaat tussen de bewegende weefsellagen. Deze slijmbeurs reduceert de frictie tussen het botachtige acromion en de rotator cuff pezen (vnl. supraspinatus). De rotator cuff is een groep van vier spieren (supraspinatus, infraspinatus, subscapularis en teres minor) die zorgen voor beweging en stabiliteit van het schoudergewricht.
Door overbelasting of een specifiek incident kunnen de rotator cuff pezen of de slijmbeurs beschadigd, gezwollen en geïrriteerd raken. Als gevolg van deze zwelling kunnen de rotator cuff pezen of de slijmbeurs meer ruimte gaan innemen. Dit kan leiden tot compressie en inklemming van deze structuren met bepaalde armbewegingen zoals elevatie (het omhoog bewegen van de arm). Er zijn verschillende houdingen en biomechanische- of anatomische abnormaliteiten die de kans op impingement kunnen verhogen (bijv. artrose).
Wat zijn de klachten & symptomen?
Aangezien de rotator cuff spieren en de slijmbeurs in een kleine ruimte tussen het acromion en het bovenarmbot liggen, zal alles wat deze ruimte verkleint uiteindelijk leiden tot deze blessure. De inklemming gebeurt meestal als gevolg van rotator cuff tendinopathie of een slijmbeursontsteking. Deze aandoeningen worden meestal veroorzaakt door herhaalde of langdurige activiteiten die de rotator cuff pezen of slijmbeurs zwaar belasten. Deze pijn wordt meestal gevoeld tijdens langdurig of herhaald liggen (in zijligging, voornamelijk op een hard oppervlak), arm elevatie (optillen), arm rotatie (draaien), tillen (voornamelijk boven schouderhoogte), duwen en trekken, etc. Deze activiteiten beïnvloeden de slijmbeurs via de schouderspieren of via een directe druk/impact op de slijmbeurs. In sommige gevallen kan dit letsel acuut optreden, na bijvoorbeeld een val op de arm. Ook kan deze aandoening ontstaan door een directe val op de schouder, elleboog of uitgestrekte arm.
In de sport komt het voornamelijk voor in de gooisport (honkbal), zwemsport, racketsport (tennis), gewichtheffen of bij het kanoën. Anatomische abnormaliteit/afwijkingen zoals de vorm van het acromion of botachtige uitsteeksels kunnen de kans op schouder impingement verhogen. Andere bijdragende factoren kunnen zijn: gewrichtstijfheid, schouderinstabiliteit, spierstrakte (rotator cuff, borstspier en deltoideus), slechte houding, verkeerde training, inadequate warmping up, spierzwakte (rotator cuff en schouderblad stabilisatoren), spierdisbalans, verkeerde techniek (bijv. tennisslag) en inadequate revalidatie na een eerder schouderletsel.
Personen met schouder impingement klachten ervaren pijn aan de top, voorkant, achterkant en buitenkant van de schouder. Deze pijn kan ook uitstralen naar de bovenarm tot aan de elleboog. Meestal loopt deze uitstraling langs de buitenzijde van de bicepsspier. De klachten nemen toen wanneer men bewegingen uitvoert die de rotator cuff pezen of de subacromiale slijmbeurs onder druk zetten. Deze activiteiten kunnen zijn: armelevatie (optillen), boven het hoofd werken, reiken, armrotatie (draaien), tillen, duwen, trekken of liggen op de aangedane zijde. Bij minder ernstige gevallen ervaren personen weinig klachten. Sommige personen ervaren pijn bij het starten van een activiteit die afneemt na de warming up. Deze personen zijn meestal in staat om hun sport of activiteit voort te zetten en klagen alleen over een stijfheid en lichte pijn in de schouder die toeneemt tijdens de rust NA een activiteit.
Wanneer de blessure langer aanwezig is, kan het klachtenpatroon veranderen. De bewegelijkheid van het schoudergewricht kan afnemen en de klachten kunnen iemand gaan beperken in het dagelijks leven. Ook ervaren personen pijnklachten wanneer men drukt op de schouder. Een 'painfull arc' bij het omhoogtillen van de arm of een gevoel van 'zwakke schouder' kan aanwezig zijn wanneer men de arm probeert op te tillen of iets probeert te gooien.
De diagnose kan worden gesteld door een fysiotherapeut of een arts. Ultrasound wordt vaak gebruikt om het onderliggende probleem te identificeren (bijv. rotator cuff tendinopathie of subacromiale bursitis). Verder onderzoek zoals een MRI-scan, RX-scan of CT-scan kan in sommige gevallen nodig zijn om de diagnose te bevestigen en andere structuren/aandoeningen uit te sluiten.
Hoe wordt het behandeld?
De meeste personen genezen goed met adequate fysiotherapie en zijn binnen weken tot maanden terug op hun oorspronkelijke (activiteiten)niveau. Indien deze blessure al langdurig aanwezig was voordat men start met fysiotherapie, kan het revalidatieproces significant langer duren (meerdere maanden). Ook wanneer er andere geassocieerde aandoeningen/blessures aanwezig zijn zoals schouderinstabiliteit, rotator cuff pathologie of artrose zal het herstel meer tijd in beslag nemen. Vroege fysiotherapeutische interventie is noodzakelijk voor een optimaal en snel herstel.
Het succes van het behandelen van schouder impingement wordt sterk bepaald door de samenwerking met de patiënt. Dit voornamelijk omdat het belangrijk is dat de patiënt het schoudergewricht NIET provoceert en dus geen bewegingen uitvoert die de pijn doen toenemen. Dit wil echter niet zeggen dat de patiënt de arm compleet stil moet houden. Activiteiten die niet mogen worden uitgevoerd zijn: boven het hoofd werken, ver reiken, gooien, zwaar tillen, duwen, trekken en slapen op de aangedane zijde. Oefenen met pijn moet worden vermeden. Deze benadering blijft van kracht totdat de patiënt klachtenvrij is. Indien het schoudergewricht meer rust krijgt, kan het lichaam het helingsproces inzetten.
Het negeren van symptomen/klachten kan ervoor zorgen dat het probleem chronisch wordt. Een onmiddellijke, gepaste behandeling van schouder impingement is essentieel voor snel herstel. Wanneer de aandoening eenmaal chronisch is, verloopt het helingsproces veel trager en is de kans dat de aandoening in de toekomst opnieuw optreedt groter.
Tijdens de fysiotherapeutische sessie kunnen verschillende behandelstrategieën worden aangeboden. Deze kunnen zijn: weke delen massage, stretchen, triggerpointmassage, gewrichtsmobilisaties, manipulatie (manuele therapie), oefentherapie (flexibiliteit, kracht en houding), aanpassen van activiteiten, medical taping, easy taping, etc. De fysiotherapeut werkt gecombineerd 'hands-on' en geeft advies en sturing in welke oefeningen het beste zijn voor de patiënt. Naast een gradueel flexibiliteits- en krachtprogramma voor het schoudergewricht dienen de spieren rondom het schouderblad getraind te worden. De focus van de oefentherapie ligt op het verbeteren van de schouderbladstabiliteit, houding en rotator cuff functie. Samen met de fysiotherapeut zal een opbouwend behandeltraject worden opgesteld.
In sommige gevallen wordt de fysiotherapeutische behandeling gecombineerd met medicamenteuze behandeling. De huisarts kan (indien dit nodig is) ontstekingsremmende medicatie voorschrijven, die de 'ruimte innemende' structuren onder het schouderdak iets kunnen laten slinken. Dit in combinatie met fysiotherapie kan de ruimte onder het schouderdak doen vergroten, waardoor de bewegelijkheid van het schoudergewricht toeneemt.